Pijler 2: Het herstellen van de lichamelijke overbelasting

Bij burnout is het lichaam overbelast. Hiermee wordt een combinatie bedoeld van uitputting en/of overspanning. De ene persoon zal hoofdzakelijk gespannen zijn, de ander zal zich (ernstig) vermoeid voelen en bij weer anderen wisselt dit af.

De uitputting wordt vaak als “psychische vermoeidheid” gezien maar dat is een misvatting. Het lichaam en vooral het brein is écht uitgeput omdat de energievoorraden langdurig overbelast zijn geweest. Om dit te herstellen is slaap nodig. Niet alleen een goede nachtrust, maar éxtra slaap. Goed slapen lukt pas als er voldoende rust is in het lichaam en de spanning is gezakt. Dit gebeurt pas als er voldoende stressfactoren worden weggenomen (zie pijler 1) en als de hersenen voldoende ontprikkeld worden.

Deze herstelprocessen zijn een lichamelijke aangelegenheid en hebben niets te maken met de geest, emoties of gedachten. Het zenuwstelsel reageert nou eenmaal voortdurend op overprikkeling en uitputting met vechten, vluchten of bevriezen (fight, flight, freeze) en deze reacties kunnen zelfs blijven aanhouden als men al lang met kopjes thee in het zonnetje zit. Deze toestand kan alleen worden omgekeerd door een strikt programma te hanteren met extra rust en slaap, waarbij men zich ervan bewust moet zijn wat écht rusten nou eigenlijk is en hoe écht slapen moet worden gedaan.

(Huis)artsen en psychologen zijn meestal huiverig voor deactivatie van de patiënt. Het kiezen voor rust en kalmte wordt vaak “niks doen” genoemd (wat een overdrijving is) en dit wordt gezien als risico voor depressie. Men vergeet echter dat de gemiddelde burnoutpatiënt al het hele leven overmatig actief is geweest, de dagen volledig opvult met prikkels en activiteiten en vaak niet eens (meer) weet wat kalmte en rust inhouden. Het niksen en zichzelf eens met rust laten moet daadwerkelijk worden aangeleerd omdat men er vaak niet (meer) toe in staat is. Men realiseert zich pas hoe men tot nu toe geleefd heeft zodra er wordt uitgelegd dat lichaam en zenuwstelsel een evolutionaire voorkeur hebben voor kalmte en rust, en dat hogere belastingen slechts kortdurend kunnen worden volgehouden.

Iemand die overactief is zal deze actieve houding bovendien aannemen in het “bestrijden” van de burnout. Men wil zo snel mogelijk weer werken en mogelijk zelfs meerdere acties tegelijk ondernemen om van de burnout af te komen. Een cursus mindfulness, een training in stresshantering, therapieën voor de lichamelijke klachten, het minutieus inplannen en opbouwen van belasting en talloze andere pro-actieve handelingen worden nagestreefd, in plaats van eens te kiezen voor rust en tijd te nemen voor het herstel. Al deze activiteiten zorgen ervoor dat het zenuwstelsel nog steeds niet tot rust kan komen en het energiegebrek niet wordt opgelost. Ze werken dus averechts.

De enige burnoutpatiënt die niet hoeft te deactiveren is het type dat doodmoe is en alleen nog maar platgeslagen op de bank kan liggen. Men is uit zichzelf al gedeactiveerd en kan dus wat milde aanmoediging gebruiken om wél dagelijks uit bed en naar buiten te gaan en zo nu en dan lichte activiteiten te proberen. Het meest voorkomende type patiënt echter, dat hyperactief is en strak staat van de spanning, moet toch écht nieuw gedrag gaan aanleren waarin activiteit als boosdoener wordt gezien en rust en kalmte prioriteit krijgen.

Een deel van de lezers zal opmerken dat het zenuwstelsel gebaat kan zijn bij activatie en uitdaging, en dat net zoals het opbouwen van de lichamelijke conditie er óók een opbouw van geestelijke en cognitieve activiteiten moet plaatsvinden. Dit klopt, maar geldt absoluut niet in de eerste fase waarin men nog overbelast is. Er moet op zijn minst eerst wat energie zijn opgebouwd en herstel zijn geweest alvorens met dit soort opbouw te beginnen. En dat gebeurt alleen met voldoende rust.

Bewegen is een belangrijk onderdeel is van dit rustproces. Dit is paradoxaal, want wie beweegt verbruikt juist energie en is niet in rust. Toch is bewegen van belang om het zenuwstelsel uit de chronische stresstoestand te krijgen en weer energie te kunnen opbouwen. Daarbij moet wel expliciet vermeld worden dat sporten uit den boze is, en uitsluitend mild bewegen een bijdrage zal leveren. Dagelijks kortdurend en mild wandelen, zwemmen of fietsen waarbij men vrijwel niet hijgt is voldoende; bij intensievere beweging zal de inspanning er voor zorgen dat de ontspanning geen kans meer krijgt.

Het uitgeven van energie moet op een laag pitje gezet worden. Dingen als opbouwen van conditie, kweken van spieren of verliezen van gewicht (afvallen) zijn enorme energievreters en moeten dus worden uitgesteld. Als er naast de burnout ook nog andere medische aandoeningen spelen, overgang of (zware) behandelingen worden ondergaan, moet men zich realiseren dat deze nog eens extra energie kosten en de uitputting dus kunnen vergroten.

Ontprikkelen

“Ontprikkelen” is een woord dat velen niet kennen omdat het doorgaans alleen gebruikt wordt bij kinderen met autisme. Toch speelt hersenprikkeling een bijzonder grote rol bij burnout, ook bij volwassenen, ook wanneer men niet autistisch is. Het brein gebruikt van al onze organen het meeste energie, en is bovendien uitgeput wanneer er sprake is van burnout. Belasting van de oververmoeide hersenen moet worden gestaakt om energie te sparen, spanning te doen zakken en beter te kunnen slapen.

Denk hierbij aan schermgebruik, radio, TV en gamen, maar ook gesprekken, drukte en gezelligheid, autorijden, puzzelen, het huishouden organiseren en andere situaties waarbij de hersenen aan de slag moeten. Hoe meer ontprikkeling, hoe beter. Vrijwel alle burnoutpatiënten kunnen niet meer goed tegen geluiden, lichtflitsen of drukte. Dat is geen stoornis, maar een gezonde indicatie van de hersenen dat deze overbelast en uitgeput zijn. Hiernaar moet worden geluisterd om te kunnen herstellen.

Simpelweg een smartphone waar elke minuut notificaties en berichten binnenkomen of een radio die telkens drukke reclames laat horen aangevuld met jingles en muziek kan al te veel zijn. De patiënt zelf heeft dit mogelijk niet door want men is eraan gewend en kan zich soms niet voorstellen dat dit een probleem is. Wie stopt met werken en alsnog de hele dag zit te appen met vrienden of collega’s belast de hersenen nog steeds te veel. Idem wanneer men de dagen opvult met sociale afspraken, internetten of Netflix kijken. Men vindt afstand nemen hiervan waarschijnlijk zelfs “saai” en ziet niet in dat saaiheid en verveling nou juist goede indicaties zijn dat er ontprikkeld wordt.

Onrust

De meeste mensen, inclusief gezonde, zijn eraan gewend dat er overal hersenprikkeling is. Velen hebben op het werk de radio aan staan of een koptelefoon op, zijn blootgesteld aan stads- en verkeerslawaai en kunnen op hun telefoon kijken terwijl ook de TV aanstaat en / of de kinderen aandacht vragen. Ook in bed wil men vaak niet gaan slapen zonder eerst op de smartphone te scrollen. Zelfs voor gezonde mensen is dit een overprikkeling voor het brein; wie een burnout heeft kan daar niet meer tegen maar is vanwege gewenning of wilskracht in staat om er tóch mee door te gaan.

Deze gewenning aan hersenprikkeling kan er zelfs voor zorgen dat men een onprettig gevoel krijgt wanneer er opeens wél kalmte en stilte is. Wie tien minuten op de bank probeert te zitten in stilte, zonder telefoon, zonder dat er andere mensen bij zijn en zonder dat radio of TV aanstaan kan een enorm gevoel van ongemak ervaren en wil zo snel mogelijk de hersenen weer gaan prikkelen. Dit zal er echter voor zorgen dat het uitgeputte brein nog verder vermoeid zal raken; het met rust laten van de hersenen is van essentiëel belang om te herstellen.

Het activeren van de patiënt, aanmoedigingen om “leuke dingen te gaan doen” of te vroeg te gaan reïntegreren zal averechts werken. Men heeft begeleiding nodig bij het onthaasten en ontprikkelen omdat men vaak langdurig in een turbostand heeft geleefd. Voorlichting of zelfs educatie over échte rust en slaap is aan te bevelen aangezien de maatschappij zich hoofdzakelijk bezighoudt met doorgaan, presteren en niet stil zitten.

Een deel van de patiënten is niet eens meer in staat om tot rust te komen en zal talloze smoezen bedenken om zichzelf te blijven activeren of te overprikkelen. Zo worden agenda’s bij voorkeur volgepland en vliegt men van de ene activiteit naar de andere in plaats van zoveel mogelijk zaken te schrappen. Omdat er niet gewerkt wordt ontstaat er mogelijk zelfs een schuldgevoel als de agenda niet vol is. Dit zijn dingen die (mogelijk onder begeleiding) allemaal moet worden afgeleerd.

Het oplossen van de lichamelijke uitputting en overprikkeling is soms sneller en makkelijker te implementeren dan pijler 1, maar meestal kunnen pijlers 1 en 2 tegelijkertijd worden uitgevoerd. Wie voldoende ontprikkeling en rustmomenten weet in te bouwen in het dagelijks leven alsmede extra slaapuren toepast zal al vrij snel merken dat de burnoutklachten zullen afnemen.

Lees verder: de derde pijler.